Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dan zullen [45]zij [46]in de spelonken der rotsstenen gaan, en [47]in de holen der aarde, vanwege den schrik des HEEREN, en vanwege de heerlijkheid Zijner majesteit, wanneer Hij Zich opmaken zal, om [48]de aarde te verschrikken. 45. Te weten de afgodendienaars. Zie Hos.10:8; Luk.23:30; Openb.6:16, en Openb.9:6. 46. Te weten uit vrees en schrik zich verbergende voor het aangezicht des Heeren. 47. Te weten in de holligheden, kloven en reten. 48. Of, het land te verbreken; te weten het aardrijk zelf, alsook de inwoners van hetzelve. En versta dit, eerst van het Joodse land en de inwoners van hetzelve, en wijders van de oordelen van den Messias in de ganse wereld, en alzo vs.21.